Zonder ziel
Een appje van een collega uit mijn werkveld: Of ik deze week een keer tijd heb om even met hem te sparren
over de situatie op de school waar hij nu interimmer is. Twee dagen later zit ik aan zijn bureau op deze school. Hij kijkt me aan en zegt “Ik heb in al die jaren in mijn werk het nog nooit zo zwaar gehad. Ik weet het echt niet meer.”
Tijdelijkheid
De emoties zijn heftig. Zowel bij hem als bij de leerlingen (veel ‘gedoe’), bij leerkrachten (veel uitval) en bij de ouders (tot aan bedreigingen toe). In zijn verhaal hoor ik een aantal uitspraken en beschrijvingen die mij op ‘aan’ zitten.
Op dit moment zijn er veel tijdelijke mensen in het team. Het woord ‘tijdelijk’ wordt steeds genoemd. En het lijkt alsof het ‘tijdelijk zijn’ voor de tijdelijken betekent dat ze zich van veel dingen mogen onttrekken en dat de ‘vasten’ zich ook niet zo richten op de tijdelijken. Ik vraag me hardop af wat het zou betekenen als je in het team zou uitspreken dat iedereen die hier nu werkt, samen een tijdelijke groep vormt tot aan de zomervakantie. En daarmee de erkenning geeft dat je met ‘tijdelijkheid’ wel volledig onderdeel van het team kan zijn.
Gedoe
Daarnaast zijn er veel leerlingen in de combinatiegroep 4-5 die lastig gedrag laten zien. Mijn collega vertelt over de manier waarop de groepen zijn ingedeeld en opgesplitst. En dat er onder de druk van lagere opbrengsten de groep 3 uit de oorspronkelijke stamgroep van 3,4,5 is gehaald om het aanvankelijk leesproces heel strak neer te kunnen zetten. Op dat moment zie ik het beeld voor me van een groep leerlingen die blijft roepen om dat deel van de groep wat is afgesplitst. En dat toets ik ook als vraag bij mijn collega met de zin ‘Zou het kunnen zijn dat de leerlingen met hun gedrag willen laten zien dat zij niet compleet zijn?’ Dat gevoel wordt meteen door hem bevestigd. Hij geeft aan dat in de loop van de jaren de leerkrachten steeds meer aanpassingen hebben gedaan aan het Jenaplan-concept door bepaalde problemen die zich aandienen.
We hebben het over de oprichting en oprichters van de school. In de jaren ’80 is vanuit de behoefte van ouders een nieuwe openbare Jenaplanschool opgezet in een vrij traditionele omgeving. In de afgelopen jaren zijn er 3 directeuren geweest. Ik stelde de vraag wie de bezieling heeft gebracht in de organisatie en het antwoord was ‘de eerste directeur. Hij was een echte Jenaplanner. De directeuren erna niet’.
‘En’, vroeg ik, ‘heeft deze directeur wellicht bij zijn afscheid ook de zielmeegenomen uit de school?’ ‘Ja’, zei mijn collega, ‘dat zou je wel zo kunnen zeggen’.
Erkenning
Een leerkracht van het eerste uur wordt erbij gevraagd. En mijn collega vertelt haar wat we zojuist hebben besproken. De tranen biggelen over haar wangen. Ze voelt zo duidelijk dat het gaat om de essentie. En dat dat de sleutel is.
Gisteren kreeg ik een appje van mijn collega met de woorden: ‘De stamgroepavond is goed verlopen. De ouders werden weer enthousiast op het moment dat het weer over de Jenaplanprincipes ging’.